Aan het eind van de 18e eeuw werd de Delftsche Poort gebouwd. Eén van de stadspoorten die tot het bombardement van 1940 een icoon van Rotterdam was. Het complex dat later op dezelfde locatie is gerealiseerd, kreeg dezelfde naam.
Op een kavel van ongeveer 100 bij 100 meter is circa 70.000 m² kantoorruimte gecreëerd, naast 15.000 m² voor overige functies en ruimte voor 1.200 parkeerplaatsen. Dit alles is naar een ontwerp van architect Bonnema.
Het letterlijke en figuurlijke hoogtepunt van het complex is de toren aan de noordzijde, die met zijn 151 meter hoogte tot 2005 het hoogste gebouw van Nederland was. Bij hoogbouw is, nog meer dan anders, de relatie tussen ontwerp, voorbereiding, bouwtijd en stichtingskosten extra belangrijk. Dit heeft geleid tot een constructie die voornamelijk bestaat uit gewapend en voorgespannen beton. Belangrijke onderdelen zijn geprefabriceerd, waarbij hoge materiaalkwaliteiten en wapeningspercentages zijn toegepast waar dat zinvol was. Speciaal voor dit project ontworpen geprefabriceerde en voorgespannen vloeren overspannen van gevel naar gevel, waardoor kolomvrije ruimtes van 12,60 meter ontstaan. De dragende gevels bestaan uit prefab elementen van 300 tot 400 mm dik, die samen met de betonnen kern zorgen voor de stabiliteit van de toren.
Een belangrijk uitgangspunt in het ontwerp was de snelheid van uitvoering. De centrale kern is uitgevoerd met behulp van een glijbekisting, waarbij met een snelheid van 4,8 meter per dag continu werd doorgewerkt tot de hoogte was bereikt. De vloeren en gevelelementen konden dankzij het toepassen van zelfklimmende hijs- en montageloodsen zonder windverlet en onder geconditioneerde weersomstandigheden worden gemonteerd. Deze bouwmethode is later ook toegepast bij de nieuwbouw van het Erasmus Medisch Centrum en de Zalmhaventoren.
Bij hoogbouw is het dynamische gedrag van het gebouw een belangrijk ontwerpcriterium. De huidige rekenmethoden geven echter geen goede voorspelling van het werkelijke trillingsgedrag. Dit kan leiden tot ongewenste situaties, zoals het onnodig overdimensioneren van draagconstructies of klachten over trillingen. Om tot betere rekenmethoden te komen, is op initiatief van TNO het HiViBE consortium opgericht, waarin ook Aronsohn als hoogbouwspecialist participeert. Dit omhelst een meerjarig onderzoeksprogramma waarvan de monitoring van het trillingsgedrag van diverse hoge gebouwen, waaronder de Delftse Poort, deel uitmaakt.
Goede validatiemetingen zijn noodzakelijk om betere constructieve ontwerpen te kunnen maken met meer comfort en minder materiaalgebruik. Dit draagt ook bij aan het beperken van de milieu-impact van de hoogbouwprojecten waarbij Aronsohn als constructief adviseur betrokken is.
De Delftse Poort is daarmee niet alleen een indrukwekkend bouwwerk in het stadsgezicht van Rotterdam, maar ook een toonbeeld van vooruitstrevende techniek en innovatie in de bouwsector.
Constructief ontwerper RO | Aronsohn Constructies